Een bedrijf dat adviseert over zonnepanelen en dat zonnepanelen ontwerpt, verkoopt en installeert heeft zijn activiteiten verdeeld over twee B.V.’s. Eén B.V. verkoopt de zonnepanelen en de andere installeert ze.
Bij het bedrijf dat de zonnepanelen verkoopt is tussen 1 september 2015 en 30 september 2023 een werknemer in dienst geweest in de functie van adviseur. Met hem was afgesproken dat hij recht zou hebben op een basissalaris van € 2.000 (op het moment van het einde van de arbeidsovereenkomst verhoogd tot € 2.166) en een provisie op basis van zijn verkopen. In de arbeidsovereenkomst is vermeld dat de werknemer recht heeft op 8% vakantietoeslag over het basissalaris.
Na afloop van de arbeidsovereenkomst vordert de werknemer van de werkgever vanaf juni 2017 betaling van 8% vakantietoeslag over de bonus, een totaalbedrag van ruim € 18.000.
De werknemer stelt daartoe allereerst dat de vakantietoeslag ook over de bonus verschuldigd is omdat de cao Metaal & Techniek van toepassing is. Volgens die cao is 8% vakantietoeslag verschuldigd over het hele loon. Maar de kantonrechter is van mening dat de B.V. waar de werknemer in dienst is, een zuivere verkooporganisatie is. De cao is van toepassing als de werkgever zich bezig houdt met het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische installaties. Verkopen valt niet onder de omschrijving van de werkingssfeer in de cao. Daarmee is hetgeen in de cao is geregeld omtrent de vakantietoeslag niet van toepassing.
Het recht op vakantietoeslag is dus alleen gebaseerd op de wet: de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. In die wet is geregeld dat recht bestaat op 8% vakantietoeslag over het loon, met dien verstande dat geen recht op vakantietoeslag bestaat voor het deel van het loon dat hoger is dan driemaal het wettelijk minimumloon. De bonus behoort daarbij tot het loon waarover in beginsel recht op vakantietoeslag bestaat. De wet bepaalt bovendien uitdrukkelijk dat in de arbeidsovereenkomst kan worden overeengekomen dat de werknemer helemaal geen recht heeft op vakantietoeslag (of minder recht op vakantietoeslag) als het loon hoger is dan driemaal het wettelijk minimumloon.
De kantonrechter overweegt dat de werknemer in de beginjaren met basissalaris en bonus niet meer heeft verdiend dan driemaal het wettelijk minimumloon. Over die jaren stelt de werknemer echter geen vordering in. Die vordering zou ook zijn verjaard. Maar de werknemer is na zijn indiensttreding al snel meer gaan verdienen dan driemaal het wettelijk minimumloon. Vanaf dat moment kan de werkgever terecht een beroep doen op de bepaling in de arbeidsovereenkomst volgens welke alleen recht op vakantietoeslag bestaat over het basissalaris. Afwijkingen van de wet zijn dan immers mogelijk.
De vordering van de werknemer wordt daarom afgewezen.
Bron: https://www.vanzijl-advocaten.nl/artikelen/arbeidsrecht-actueel/recht-op-vakantietoeslag-over-bonus